W.G.A.J. Röring (1848 - 1934), onderwijzer, katholiek, historicus

Röring

http://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/567-w-g-a-j-roering:

Geboren 16 september 1848 te Groenlo; overleden 13 oktober 1934 te Glanerbrug.

Wilhelmus Gerhardus Antonius Johannes Röring werd op 16 september 1848 geboren in Groenlo, waar zijn vader koperslager was. Daar bezocht hij de bewaarschool en de R.K. Jongensschool. Het hoofd van deze school, meester Van Oeffel, leidde hem verder op, zodat hij op 16-jarige leeftijd kon overstappen naar de onderwijzersschool te Zieuwent. In 1866 slaagde hij te Arnhem voor de akte ‘hulponderwijzer’ en verdiende voortaan een salaris van fl. 200,- per jaar. In 1869 werd Willem Röring benoemd aan de Openbare Lagere School in Haaksbergen; vandaar vertok hij naar Doesburg, waar hij op 12 februari 1871 huwde met Willemien Lammers, de dochter van een Doesburgse meester-bakker. In 1872 behaalde hij, weer te Arnhem, de hoofdakte en via Didam werd hij hoofd der school te Vianen, gemeente Cuyk.

Na een vergelijkend examen werd hij op 1 januari 1876 benoemd tot hoofd der school in het Overijsselse Geesteren, op een jaarwedde van fl 675,-, benevens vrij wonen en ’t gebruik van een hoeveelheid gras- en bouwland. Ruim 40 jaar bleef Röring in Geesteren werkzaam en verwierf daar groot aanzien en respect. Na zijn pensionering in 1916 vestigde Röring zich in Glanerbrug, waar hij op 30 oktober 1934 overleed.

Van 1907 tot 1 juli 1919 was hij bovendien lid van de Provinciale Staten van Overijssel voor het district Almelo. Met een gezin van 12 kinderen en een bescheiden salaris moest Röring alle zeilen bijzetten om rond te komen: zelf verbouwde hij aardappels en groente, hield hij er ’n koe, twee varkens en een dozijn kippen op na en zorgde hij met boeken en artikelen voor aanvullende inkomsten.

Op grond van eigen ervaringen schreef Röring een succesvol schoolboek: De Jeugdige Correspondent. Nieuw, praktisch Brievenboek voor Dag- en Herhalingsschool dat in 1881 uitgeven werd door D. Mys te Tiel en dat 15 herdrukken zou beleven. Verder hadden vooral geschiedenis en aardrijkskunde zijn belangstelling, met name het katholieke verleden, zijn geboortestreek Groenlo en zijn woon- en werkomgeving in Twente. Krantenartikelen werden, vaak op verzoek van lezers, gebundeld tot boekwerken. Dat gebeurde met zijn artikelen in ‘De Geldersche Bode’ van 1894 en 1895, die door uitgever Ferdinand Banning te Groenlo werden uitgegeven als: Het oude St. Calixtus-Kerspel van Groenlo; bijdragen tot de kerkelijke geschiedenis van Groenlo en omstreken, in 1896. In het ‘Weekblad voor Oldenzaal en Omstreken’ verschenen tussen 1903 en 1908 ruim 250 ‘Twentsche Kiekjes’. Uitgever G. Bruggeman te Oldenzaal bundelde deze tot Kerkelijk en Wereldlijk Twente in twee delen, 1909 – 1911, dat nog in 1978 werd herdrukt.

Röring is nog al eens verweten zonder bronvermelding en voetnoten te hebben geschreven. Dat verwijt is terecht: zijn informanten, pastoor Geerdink en rector Hofman, voorzagen hem van betrouwbare informatie uit de Aartsbisschoppelijke archieven, maar de informatie is niet controleerbaar. Röring meende kennelijk dat zijn lezerspubliek hiervoor geen interesse had. Alleen zijn Thomas à Kempis, Zijne Voorgangers en Zijne Tijdgenoten bevat maar liefst 161 bronvermeldingen, maar dat werk was dan ook bestemd voor een selecte lezersgroep.

Auteur: Georg Hartong