David, Karstina, Sara en Liepman Leman
- Details
- Laatst bijgewerkt: zondag 02 april 2017 22:19
- Hits: 3215
Aan de Veldstraat woont de familie Leman, bestaande uit vader David, moeder Karstina (Diny), nichtje Sara en zoon Liepman (Lootje of Loetje).
Vader David wordt op 10 april 1900 te Gramsbergen (gemeente Hardenberg) geboren en moeder Karstina op 3 juni 1901. David trouwt met Karstina (Diny) Slager en het jonge paar gaat in Gramsbergen wonen. Op 7 april 1924 vertrekt het jonge gezin naar Glanerbrug. Aan de Veldstraat begint vader David een slagerij. Op 30 september 1926 komt de ooievaar langs aan de Veldstraat en wordt zoon Lootje geboren. Het leven verloopt in alle rust en vrede.
Vrij zeker heeft ook de zaak van vader Leman last van de enorme crisis in de jaren ’30. Er is - ook in Glanerbrug - werkloosheid en armoede. Veel Glanerbruggers proberen wat bij te verdienen door in de voorkamer van hun huis een klein winkeltje in te richten. En daar zijn er tientallen van in Glanerbrug. De grote gebeurtenissen elders op de wereld of in Europa gaan voor een groot deel aan de mensen voorbij; ze zijn druk genoeg om het hoofd boven water te houden.
Op 12 maart 1924 wordt hun nichtje Saartje geboren. In 1938 komt Saartje naar de Lemans aan de Veldstraat en gaat haar oom helpen in de winkel. Lootje gaat in Glanerbrug naar de openbare school aan de Rijksweg, op de plek waar nu Albert Heijn een supermarkt heeft.
Ondanks de rust in Nederland, zullen de berichten uit Duitsland ook de Lemans onrustig gemaakt hebben. Berichten over het oppakken van Joodse mensen, over discriminatie, mishandelingen en moorden. Maar voorlopig zitten ze in het veilige Nederland en dat land doet toch niet mee aan de oorlog. Denkt iedereen. Helaas loopt het anders. Op 10 mei 1940 trekken Duitse troepen ons land binnen. De strijd met het Nederlandse leger duurt slechts 4 dagen. In het begin van de bezetting blijft het een beetje bij pesten. De Joden mogen heel veel gewone dingen niet meer doen en ze moeten een Jodenster dragen zodat ze altijd goed herkenbaar waren.
Maar het wordt snel erger. Joodse mannen in Enschede tot 60 jaar krijgen een brief thuis waarin staat dat ze zich moeten melden om gekeurd te worden. Er wordt gekeken of ze geschikt zijn om in een werkkamp in Drente aan de slag te kunnen gaan. David Leman wordt goedgekeurd en op 27 augustus 1942 moet hij afscheid nemen van zijn gezin. Maar daarmee zijn de Duisters nog lang niet tevreden: alle Joodse mensen moeten worden opgepakt en naar kampen afgevoerd, vinden ze. Als de Joodse mensen zich niet vrijwillig melden, gaan de Duitsers naar de huizen van hen om ze op te pakken.
Angstig wachten moeder en de kinderen aan de Veldstraat op de dingen die komen gaan. Wanneer zullen zij zo’n brief krijgen? Wat staat hen te wachten? Hoe gaat het met vader? Wel, de Duitsers vergeten moeder en de kinderen niet. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 wordt er luid op de deur gebonsd. Er wordt geroepen. Verschrikt worden moeder en de kinderen wakker. De Duitsers staan voor de deur en onder veel geschreeuw en gescheld wordt het drietal uit hun huis gehaald en afgevoerd. Alleen het hoogst noodzakelijke kunnen ze meenemen en dat is niet veel. Een koffer vol spulletjes, misschien. Zij komen in Westerbork terecht en ontmoeten daar vader David. Natuurlijk zullen ze blij geweest zijn om elkaar terug te zien! Begrijpelijk. Maar de vreugde is van korte duur.
De hele familie wordt op transport gesteld. Dat betekent dat ze met de trein naar een kamp in Polen worden gebracht. Het kamp Auschwitz. Een verschrikkelijke plaats! Het is vrij zeker dat ze direct nadat ze in Auschwitz zijn aangekomen, worden vermoord. De Duitsers houden alles heel precies bij en zo weten we dat ze alle vier, vader David, moeder Diny, Saartje en Lootje, op 19 februari 1943 sterven, nog geen half jaar nadat ze de deur van hun huis aan de Veldstraat achter zich dicht trokken.
Het huis van de familie wordt direct nadat moeder en de kinderen zijn weggevoerd verzegeld, zodat niemand spullen uit het huis kan stelen. De Duitsers schrijven vervolgens heel precies op wat er allemaal in het huis aanwezig is. Zo weten we dat er twee slaapkamers waren, dat er in de winkel ijzeren en koperen gewichten waren, dat er in een van de slaapkamers een hoge zijden hoed wordt aangetroffen en dat de familie in de schuur een auto van het merk Ford heeft staan. Mevrouw Leman probeert, voordat ze wordt weggevoerd, om een goede naaimachine weg te geven aan een buurvrouw. Maar die buurvrouw durft de machine niet aan te nemen, omdat ze bang was dat de Duitsers er achter zullen komen en dat ze dan straf zal krijgen. Ook die naaimachine vinden we terug op de inventarislijst van de Duitsers. Alle spulletjes van het gezin die nog goed te gebruiken zijn, worden naar Duitsland gebracht en zijn vrij zeker verdeeld onder de mensen van wie het huis door bombardementen is vernield en die niets meer hebben. Zo komt het huis en de winkel aan de Veldstraat leeg te staan.